-
1 aufschlagen
aufschlagen6 〈 sport en spel〉serveren, opslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:5 ein Lager, Zelt aufschlagen • een kamp, tent opslaan -
2 einrechnen
einrechnen1 meerekenen, erbij rekenen -
3 exclusif
exclusif [ekskluuzief]♦voorbeelden:1 être exclusif de • uitsluiten, onverenigbaar zijn metune exclusive • uitzonderingsmaatregel, veto= exclusive; adj1) uitsluitend, alleen2) apart, niet alom verkrijgbaar3) allesoverheersend, absoluut -
4 zurechnen
zurechnen1 rekenen tot, indelen2 toerekenen, toeschrijven3 erbij tellen, toevoegen♦voorbeelden:2 jemandem die Folgen einer Tat zurechnen • iemand verantwoordelijk stellen voor de gevolgen van een daad -
5 zuzählen
zuzählen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский